Doodsteek voor zaken NFI?

Het rommelt al langer bij het NFI, het staatsinstituut dat forensisch (sporen)onderzoek doet in vrijwel alle grote strafzaken. Vorig jaar verscheen een rapport over de organisatie met een vernietigende (en bovenal zorgwekkende) inhoud; de werk- en organisatie cultuur van het instituut vertoont grote gebreken. Medewerkers die zich niet veilig voelen en vrezen voor missers door overbelasting, slechte communicatie tussen verschillende afdelingen, grote achterstanden vanwege nog grotere bezuinigingen en een samenwerking met de politie, het openbaar ministerie en de rechtspraak die volstrekt onder de maat bleek. De bedrijfsvoering was zelfs zo slecht dat onderzoeken moesten worden stilgelegd omdat de wetenschappers moesten wachten op handschoenen of reageerbuisjes.

Nu blijkt ook dat op de afdeling die zich bezighoudt met onderzoek naar steek- en slagverwondingen bij slachtoffers van dodelijk geweld mogelijk (cruciale) fouten zijn gemaakt. Deze afdeling rapporteert in opdracht van het openbaar ministerie ten behoeve van moord- en doodslagzaken. Al begin 2017 meldde een klokkenluider bij de directie van het NFI over misstanden die zich zouden voordoen bij de sectie die onderzoek doet naar sporen van een moordwapen. Volgens de melder zouden protocollen niet worden nageleefd bij het vaststellen van doodsoorzaken bij steek- en slagwonden. Pas ruim een jaar na dit verontrustende bericht is door minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een onderzoekscommissie ingesteld die de vermeende onregelmatigheden op de betreffende afdeling moet onderzoeken. Daarbij komt dat rechters in de tussentijd niet zijn ingelicht over de veronderstelde misstanden bij het NFI. Dit betekent dat in het afgelopen anderhalf jaar rechters in moordzaken gewoon gebruik hebben gemaakt van NFI-rapportages waarvan bij het ministerie al lang bekend was dat deze mogelijk ondeugdelijk waren en dat – in het verlengde daarvan – mogelijk onschuldige mensen zijn veroordeeld op basis van foutieve informatie.

Allereerst is niet te begrijpen waarom het meer dan een jaar heeft moeten duren voordat de melding van de klokkenluider is opgepakt en een onderzoekscommissie is ingesteld. Het is van een niet te onderschatten belang dat de informatie die het NFI aan het openbaar ministerie en de rechter levert uiterst betrouwbaar is. Immers, de rechter gebruikt de NFI-rapportages om vast te stellen of iemand wel of niet schuldig is aan (in dit geval) moord. Een melding die spreekt over mogelijke misstanden bij het vaststellen van doodsoorzaken zou derhalve hoogst serieus moeten worden opgepakt. Ik kan mij nog wel voorstellen dat men eerst de aard en herkomst van de melding nader wil onderzoeken zodat uit kan worden gesloten dat het gaat om een ongefundeerde aantijging van bijvoorbeeld een rancuneuze ex-werknemer. Ook begrijp ik best dat het wellicht wat rigoureus is om direct alle lopende strafrechtelijke onderzoeken stil te leggen of alle NFI-rapportages acuut terzijde te schuiven op basis van één enkele melding. Maar waarom het meer dan een jaar moet duren voordat ook maar iets van actie wordt ondernomen, terwijl in de tussentijd (ongeïnformeerde) strafrechters in grote strafzaken gewoon gebruik blijven maken van potentieel gebrekkige NFI-rapportages, is simpelweg niet uit te leggen.

Minister Grapperhaus probeert het toch. In een reactie laat hij weten dat advocaten achteraf maar naar de rechter moeten stappen bij vermoedens van fouten. Daarbij heeft Nederland volgens de minister ‘uitstekende procedures’ om rechterlijke dwalingen na afloop weer recht te zetten. Dat hij rechters niet heeft ingelicht over de vermeende misstanden van het NFI is volgens de minister omdat Nederland ‘een scheiding der machten heeft’ en het niet aan hem is om ‘brieven aan rechters te sturen’. Met zijn reactie geeft de minister er niet alleen blijk van de driemachtenleer volstrekt niet te begrijpen, ook lijkt hij geheel onbekend te zijn met het verschijnsel ‘voorkomen is beter dan genezen’. Want waarom zou je er – bewust – voor kiezen om zaken op een mogelijke rechterlijke dwaling af te laten stevenen, om vervolgens mensen te wijzen op een herzieningsprocedure? Naast verspilling van tijd en geld – alsof de rechterlijke macht al niet genoeg te doen heeft – neem je bovendien met een dergelijke werkwijze het risico op de koop toe dat onschuldige mensen langer vast komen te zitten. De minister lijkt zich ook geenszins bewust te zijn van de ironie van zijn opmerking dat na een onterechte veroordeling toch altijd nog een herzieningsprocedure kan worden gestart, welke opmerking in schril contrast staat met recente uitlatingen van zijn collega minister Dekker van Rechtsbescherming. Die benadrukte immers onlangs in het debat over kosten voor de gefinancierde rechtsbijstand nog dat hij vindt dat burgers te snel naar de rechter stappen en dat het van groot belang is om onnodig procederen te voorkomen, zodat het geld kan worden besteed aan zaken die echt nodig zijn.

Het door de minister opgevoerde argument over de scheiding der machten kan mijns inziens bovendien niet anders worden gezien dan een achteraf bedacht (behoorlijk slecht) excuus voor nalatig handelen door het ministerie. De minister lijkt zich te willen verschuilen achter de trias politica (driemachtenleer), door te suggereren dat hij geen brieven aan de rechters heeft gestuurd omdat hij zich niet in lopende strafzaken wil mengen. Op zich is dat laatste terecht, maar natuurlijk niet als hij weet dat rechters van zijn ambtenaren onjuiste rapporten toegestuurd krijgen. De minister mag, sterker nog, moet de rechter juist informeren. Dat is iets heel anders dan je bemoeien met de uitkomst van een (individuele) strafzaak. Grapperhaus had dus gewoon een brief kunnen (en moeten) sturen naar de Raad voor de Rechtspraak met de eenvoudige mededeling dat melding was gemaakt van misstanden binnen het NFI en dat een onderzoekscommissie in het leven zou worden geroepen om dit te onderzoeken. Door dit niet te doen heeft de minister (bewust) cruciale informatie voor strafrechters achtergehouden.

Te hopen valt dat snel duidelijkheid komt over de misstanden binnen de betreffende afdeling van het NFI. Als blijkt dat zich inderdaad (ernstige) onregelmatigheden hebben voorgedaan bij het vaststellen van doodsoorzaken, zal dit naar mijn verwachting leiden tot een golf aan mensen die zich tot de herzieningenrechter zullen wenden. En dan is het slechts nog wachten op minister Dekker van Rechtsbescherming die zich zal beklagen over het feit dat mensen te veel en te snel naar de rechter stappen.

Fill 2 Created with Sketch. Terug naar overzicht