Steeds vaker wordt gevraagd om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), ook wel genoemd het ‘bewijs van goed gedrag’. Meestal vraagt uw toekomstige werkgever of stageplaats naar een VOG. Voor sommige beroepen en functies, zoals bijvoorbeeld de onderwijzer, de taxichauffeur, de buschauffeur en de gastouder is een VOG zelfs verplicht.
Ook bij emigratie, visumaanvraag en werkvergunningsverzoek kan worden verzocht om een VOG.
Een VOG wordt aan u verstrekt als u geen strafbare feiten op uw naam hebt staan. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (CVOG) beoordeelt de VOG-aanvraag. Hierbij wordt gekeken naar alle justitiële gegevens over u voor zover deze gegevens bekend zijn bij politie en justitie. Niet alleen wordt gekeken naar veroordelingen door een rechter en naar strafbeschikkingen uitgevaardigd door de officier van justitie, ook andere aantekeningen over u die in de loop der jaren in de bestanden van politie, justitie en reclassering zijn terechtgekomen worden bij de beoordeling meegenomen.
Bij het onderzoek of uw justitiële gegevens relevant zijn voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd wordt in de regel een terugkijktermijn van vier jaren in acht genomen. Dit houdt in dat de beoordeling van de aanvraag plaatsvindt aan de hand van justitiële gegevens die ten aanzien van de aanvrager gedurende de vier jaren voorafgaand aan het moment van beoordeling voorkomen in het JDS. In sommige gevallen wordt hiervan afgeweken. Indien bijvoorbeeld een VOG ziet op een functie met hoge integriteitseisen dan geldt er een terugkijktermijn van tien jaren en bij chauffeurspassen geldt een terugkijktermijn van vijf jaren. Mochten de justitiële gegevens bovendien zedenmisdrijven bevatten dan wordt de terugkijktermijn niet in duur beperkt.
De terugkijktermijn wordt berekend vanaf de datum van de beoordeling van de aanvraag. De hoofdregel is dat wordt gekeken naar:
(a) de uitspraak van de rechter in eerste aanleg.
Dit uitgangspunt geldt ook ten aanzien van een rechterlijke uitspraak die nog niet onherroepelijk is, bijvoorbeeld omdat hoger beroep en/of cassatie is ingesteld.
Indien geen sprake is van een rechterlijke uitspraak, maar de zaak is afgedaan door het Openbaar Ministerie geldt als uitgangspunt:
(b) de datum dat door het Openbaar Ministerie een strafbeschikking is genomen,
(c) de datum van de transactie zoals vermeld in het JDS, of
(d) de datum waarop door het Openbaar Ministerie een beslissing is genomen geen verdere vervolging in te stellen (sepot).
Indien geen sprake is van een situatie als genoemd onder a, b, c of d dan staat de strafzaak nog open en geldt als uitgangspunt:
(e) de pleegdatum
Is het Ministerie van Veiligheid en Justitie van plan de VOG te weigeren, dan wordt aan u meegedeeld dat u binnen twee weken een zienswijze kunt indienen.
Laat u tijdig voorlichten door een advocaat met verstand van zaken. De Wet eist namelijk dat uw persoonlijke situatie zorgvuldig wordt bekeken door de Staatssecretaris. In de praktijk zien wij nogal eens dat de Staatssecretaris ‘gemakshalve’ vergeet uw VOG-aanvraag individueel te beoordelen. Niet blijkt dat men uw persoonlijke situatie zorgvuldig heeft willen beoordelen. Het is voor u van het grootste belang dat er tijdig en deskundig wordt gereageerd op het voornemen tot weigeren door het indienen van een zienswijze.
De strafrechtspecialisten van Van Gessel Advocaten zijn ervaren met de relevante wet- en regelgeving. Wij zullen, indien mogelijk, snel en daadkrachtig duidelijk maken dat uw ‘strafblad’ geen risico vormt voor de samenleving en mogelijk geen verband houdt met het werk waarvoor u de VOG moet overleggen.
Ingeval aan u geen VOG wordt verstrekt dan kunt u binnen zes weken na de afwijzing in bezwaar gaan. Bijstand van een advocaat is verstandig. Indien nodig kunnen wij ingeval het bezwaar ongegrond wordt verklaard voor u nog beroep en hoger beroep instellen bij de rechter.
Onze advocaten zullen u uitleggen hoe deze VOG-wetgeving in elkaar steekt en u van deskundige rechtsbijstand voorzien.