Motiveer dan!
‘Ja, dat kan ik niet zo aangeven, daar moet ik dan echt even over nadenken. U leest het wel in de schriftelijke beschikking’, Aldus de Amsterdamse rechter-commissaris die mijn cliënt net onder verwijzing naar de onderzoeksgrond in bewaring had gesteld. Ik vroeg hem aan te geven welk onderzoek er dan nog moest worden verricht en waar het collusiegevaar uit bestond. Dat moest hij blijkbaar nog bedenken.
Een andere zaak. De raadkamer van de rechtbank Den Haag beveelt de gevangenhouding voor 90 dagen. Het hof brengt dat terug naar 30. Maar vervolgens vordert de officier van justitie de verlenging met 60 dagen bij de rechtbank. Op mijn verzoek, om bij toewijzing – ik zag de bui al hangen – toch tenminste te motiveren, antwoordde de voorzitter: ‘Alsof het hof zo lekker motiveert.’ Verbijsterd vroeg ik hem dat te herhalen, wat hij schaamteloos deed.
Op pro forma’s is het niet anders. Enkele jaren geleden wraakte ik de rechtbank Zutphen met succes. Na uitgebreid verweer wezen ze mijn opheffingsverzoek af onder de algemene bezweringsformule dat ‘…de termen die tot voorlopige hechtenis hadden geleid thans nog aanwezig…’ waren. Mijn verzuchting ‘motiveer dan’ beantwoordden zij met: ‘Als wij nu zouden motiveren moeten wij dusdanig op de zaak vooruitlopen dat u daar consequenties aan zou verbinden.’ De nieuwe combinatie hief de voorlopige hechtenis onmiddellijk op.
Ik hoef hier niet uit te leggen dat de Nederlandse wet en het EVRM vereisen dat voorlopige hechtenis beslissingen worden gemotiveerd. De Nederlandse rechters trekken zich daar echter over het algemeen weinig van aan, terwijl eind september 2015 48% van de gedetineerde voorlopig gehecht zat. In 2015 werden bovendien 7617 verzoeken voor compensatie van onterecht ondergane voorlopige hechtenis ingediend. De kosten die daarmee gemoeid zijn stijgen al jaren.
Rechters zeggen vaak dat ze niet aan het motiveren toekomen door tijdgebrek. Ik denk echter dat dit maar een deel van de oorzaak is. Voorlopige hechtenis beslissingen worden naar mijn stellige indruk vaak genomen met de onderbuik. En ondanks dat er bijna altijd wel bezwaren en gronden te bedenken zijn voelen ook rechters ongemak als zij een dunne gekunstelde redenering moeten opzetten om te rechtvaardigen dat de verdachte van zijn vrijheid blijft of wordt beroofd. Makkelijker is het om dan maar helemaal niets te zeggen.
Ik ben ervan overtuigd dat de rechter die motiveert gedwongen wordt beter na te denken over de voorlopige hechtenis beslissing. Zijn ratio moet de interne dialoog aan met zijn onderbuik. Dat zal voor enkelen een lastige confronterende ervaring zijn, maar wel leiden tot rechtvaardigere beslissingen.
Onder andere de rechtbank Den Haag lijkt te proberen geen enkel moment van overdenking op te opwerpen bij de voorlopige hechtenis beslissing. Zij maken gebruik van voorgedrukte formulieren met daarop de zin ‘wijst af het schorsingsverzoek’. Indien dit verzoek toch een keer wordt toegewezen strepen ze het woordje ‘af’ door en kalkt de griffier daar met pen ‘toe’ boven. Houden is de weg van de minste weerstand. Hoezo voorlopige hechtenis als ultimum remedium? Voorlopige hechtenis is daar, ook voor de verdachte kenbaar, regel in plaats van een weloverwogen uitzondering.
Bij dit voorgedrukte formulier, of bijvoorbeeld het kruisjesformulier waar de rechtbank Breda gebruik van maakt(e), moet de advocaat samen met zijn cliënt gissen naar de redenering van de rechter. Een slecht uitgelegde of slecht uit te leggen beslissing zorgt voor onbegrip, woede en frustratie en de gedachte dat niet wordt geluisterd naar hetgeen de verdachte naar voren brengt. Zo detentie al heilzaam kan zijn wordt deze in die gevallen slechts als frustrerend ervaren.
Het probleem is ook dat argumenteren weinig zin heeft. En dat de willekeur toe slaat. Als ik naar een voorgeleiding ga ben ik soms meer geïnteresseerd in wie de rechter-commissaris is dan in de inhoud van het dossier. Dat eerste heeft namelijk weleens meer voorspellende waarde voor de uitkomst.
Gaat het dan nergens goed? Toch wel. Het hof Amsterdam heeft zich ongeveer twee jaar geleden de kritiek ter harte genomen. Waar de raadkamer van het hof voorheen een rituele dans was waar je met lood in de schoenen naar toe ging, is het inmiddels een echte zitting waar argumenten er toe doen. Opvallend is dat de raadkamer blijk geeft van dossierkennis, vragen stelt en vervolgens gemotiveerd beslist. Toegegeven die motivering is soms erg beknopt, maar het is dan ook geen inhoudelijke behandeling. Nog steeds vallen niet alle beslissingen positief uit voor de verdediging, maar ze zijn in ieder geval veel beter te begrijpen voor de verdachte (en zijn advocaat).
Wanneer een straf, ook in de vorm van voorlopige hechtenis, begrijpelijk wordt geacht heeft zij meer zin. Daartegen verzetten is dan niet meer hetgeen alle energie opslurpt. Die energie kan dan worden gericht op de toekomst of in het beste geval zelfs op bezinning.
Op het veelvuldig en langdurig gebruik van voorlopige hechtenis in Nederland is veel aan te merken. Veelal is het niet meer dan een voorschot op een eventueel op te leggen straf. Als die voorlopige hechtenis later onterecht blijkt wringen rechters zich bovendien in bochten om maar niet tot compensatie over te hoeven gaan (zie bijvoorbeeld de vorige week gepubliceerde serie uitspraken van het gerechtshof Amsterdam). Maar als rechters het dan persé noodzakelijk achten om die voorlopige hechtenis praktijk voort te zetten zou ik hen willen oproepen: ‘Motiveer dan!’
Terug naar overzicht